maandag 19 mei 2008

Mannen ergeren zich aan winden partner

Een op de drie Nederlanders vindt dat zijn of haar partner uit haar straatje stinkt. Dat is nogal wat. Ondanks de overdaad aan luchtjes, odeurs, geurtjes, reukjes en smaakjes is nog een derde deel van de bevolking ontevreden. Ik begrijp het niet, want zodra ik door iemand wordt gepasseerd, volgt er vrijwel meteen een lekker geurtje. Daarom zorg ik ervoor dat ik bij het passeren uitadem, zodat ik die eau de toilet die erna komt bij het inademen meteen meeneem. Je kunt dan ook een beetje inschatten wat voor persoon je voorbijliep of tegenkwam. Soms denk ik: ‘Dat was lekker’ en dan heb ik de neiging om te vragen: ‘Meneer, mevrouw, welk luchtje hebt u op?’ Maar dat doe je dan weer niet, zodat je bij het kopen van een eigen flesje weer het hele ritueel langs moet en aan allerlei staafjes moet ruiken om tenslotte weg te gaan met een geur die thuisgekomen toch tegenvalt. Ik ruik haast nooit iets vervelends, ja heel soms, vooral bij stations en kassa’s, als mensen zware tassen moeten optillen, maar dan vraag je er ook om. Soms is de lucht in winkelcentra of winkels zo vol met allerlei geuren, dat je niet eens meer beseft dat je mens bent. We hebben niet voor niets allerlei ventilatieopeningen gekregen, dat is heel natuurlijk. Mensen willen zich graag met dieren vereenzelvigen, sommigen beweren zelfs dat we dieren zijn, maar op dit punt hebben we dan toch een zeer afwijkend gedrag ontwikkeld. We zijn zo vervreemd van onszelf dat we onze eigen geuren niet meer verdragen. We noemen het stinken en knijpen er de neus voor dicht. Lichaamsgeuren horen bij de mens. Prima als je ze camoufleert, maar loop niet te zeuren als je eens een keer wat ruikt. Het bewijst alleen dat je ondanks al je geurtjes toch ook gewoon mens blijft.

Geen opmerkingen: