woensdag 12 september 2007

Vooral spinnen jagen kinderen angst aan

Kinderen in Nederland zijn vooral bang voor spinnen. Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd onderzoek van Unicef onder vierhonderd kinderen van zes tot achttien jaar. Bijna iedereen is wel ergens bang voor, soms terecht, soms onterecht, maar wie bepaalt dat? Mag je bang zijn voor iets waar anderen niet bang voor zijn, of andersom? Gelden er ook democratische regels voor bangheid? Meeste stemmen gelden? Wie is er bang voor een spin? Ikke, ikke, ikke niet. Wie is er bang voor een muis? Gillende keukenmeiden springen op een emmer. Wie is er bang voor de boze wolf? Alleen een paar biggetjes en een paar geiten, maar Roodkapje niet. Wie is er bang voor onweer? Vooral degenen die door hun ouders zijn bang gemaakt. Wie is er bang voor wespen, honden, katten, dieven en inbrekers, terroristen? Ach kijk, het grote Amerika is bang voor Osama bin Laden en het grote Iran is bang voor Israël. Geert Wilders is bang voor moslims en de regering is bang voor polarisatie. Iedereen is wel ergens bang voor, maar is dat dan zo vreemd? Angst is een mechanisme dat ons waarschuwt. Een ingebouwde alarmbel, maar soms is het programma in de war en gaan de bellen te vroeg rinkelen. Het is dan tijd om het denken te vernieuwen. Welke angsten zijn reëel en welke niet? We zijn er met elkaar nog lang niet achter hoe het allemaal werkt, maar van een ding ben ik overtuigd: Als God zegt dat Hij voor ons zorgt, hoeven wij niet bang te zijn. De enige angst die je dan nog kan bekruipen is dat het niet waar zal zijn, maar dat is geen angst, dat is ongeloof.

Geen opmerkingen: